WUR en Teagasc: overweeg CO2-quotum per melkveebedrijf

WUR en Teagasc: overweeg CO2-quotum per melkveebedrijf Redactie Jan Willem Veldman redacteur Food&Agribusiness Geef melkveebedrijven een hoeveelheid emissierechten voor broeikasgassen en verminder die vervolgens geleidelijk jaar na jaar. Dat is een van de denkrichtingen van onderzoekers verbonden aan Wageningen UR en het Ierse onderzoeksinstituut Teagasc in een rapport geschreven in opdracht van het Europees Parlement. Het gaat hier om een aanbeveling ter overweging in een onderzoeksrapport voor de ontwikkeling van de Europese zuivelsector na afschaffing van de melkquotering. Idee is om een markt te creëren voor emissierechten. In theorie zou het beprijzen van broeikasgasemissies melkveehouders ertoe aanzetten om de uitstoot op hun bedrijven te verminderen. Hierbij moet het nemen van maatregelen financieel aantrekkelijker zijn dan de aankoop van nieuwe emissierechten. Geen individuele prikkels Op dit moment heeft het meer of minder uitstoten van broeikasgassen door individuele melkveebedrijven geen gevolgen. Ook zijn er weinig of geen individuele prikkels voor melkveehouders om de uitstoot op hun bedrijven te verminderen. Zeker als het terugdringen van die emissies kosten met zich meebrengt door het nemen van technologische maatregelen of het verlagen van de melkproductie. Ook spreken de onderzoekers van een free rider-probleem. De vermindering van de uitstoot van een melkveebedrijf wordt verdeeld over de hele sector, in plaats van dat het ten goede komt aan het bedrijf dat de inspanning heeft geleverd. Bedrijfsmaatregelen Hoewel de voorgestelde aanpak op het eerste gezicht veel overeenkomsten toont met de eerdere melkquotering, zijn er volgens de onderzoekers wel belangrijke verschillen. Zo was de melkproductie door zuivelverwerkers relatief eenvoudig te registreren. Het meten van broeikasgassen op individuele melkveebedrijven is veel moeilijker. Om dit te doen zou een nauwkeurige en voortdurende schatting van de broeikasgasemissies geproduceerd door het melkveebedrijf moeten plaatsvinden. Dit is niet eenvoudig en kan kostbaar zijn om op schaal toe te passen. Een optie is om met vaste waarden te rekenen, bijvoorbeeld op basis van het aantal koeien op een bedrijf of de hoeveelheid gebruikte kunstmest. Een dergelijke aanpak kan echter oneerlijk uitpakken als geen rekening wordt gehouden met genomen bedrijfsmaatregelen om de uitstoot te beperken. Hoewel de EU als prioriteit heeft om de broeikasgasemissies uit de landbouw terug te dringen, lijkt een aantal zuivelverwerkers meer geïnteresseerd in het verkleinen van de CO2-voetafdruk van hun zuivelproducten, bijvoorbeeld door middel van een levenscyclusanalyse. Deze werkwijze kan volgens de onderzoekers zeker bijdragen aan het verminderen van de uitstoot, maar dan moet wel worden voorkomen dat de melkproductie toeneemt en op die manier het voordeel van een kleinere voetafdruk tenietdoet.

'GVE-norm van de baan, wel graslandnorm vanaf 2027'

Het kabinet is afgestapt van de norm voor grootvee-eenheden (GVE) voor een meer grondgebonden melkveehouderij. In plaats daarvan wordt nu een graslandnorm uitgewerkt vanaf 2027. at bevestigen Haagse bronnen aan Nieuwe Oogst. Het kabinet heeft na het overleg van afgelopen woensdag 'huiswerk' meegenomen op dit gebied. De graslandnorm zou moeten gaan gelden vanaf 2027. Vanaf 2030 moet dan een afrekenbare stoffenbalans worden ingevoerd waarmee melkveehouders een strengere norm kunnen voorkomen. De graslandnorm is bedoeld voor melkveehouders. Het kabinet wil dat voor hen de norm de komende tien jaar telkens wat lager wordt. Een graslandnorm is voor melkveehouders makkelijker om aan te voldoen dan een GVE-norm die veel meer statisch is. Vanaf 2027 zou een norm gelden van 0,25 hectare per GVE (grootvee-eenheid oftewel één koe of twee kalveren). In 2030 gaat een strengere graslandnorm gelden van 0,30 hectare per GVE en vanaf 2035 geldt een norm van 0,35 hectare per GVE. Dit staat gelijk aan 2,8 GVE per hectare. Het vertrekpunt van het kabinet bij aanvang van de onderhandelingen van het Landbouwakkoord was 1,7 tot 2,3 GVE per hectare. Omgerekend naar een GVE-norm zou dan nu worden gewerkt aan 4 GVE per hectare in 2027 en uiteindelijk 2,85 in 2032. Dit is vooral een tegemoetkoming aan boeren met veel grasland. Voor boeren met relatief weinig grond is het een ander verhaal. Zij moeten dan kiezen tussen vee wegdoen, maisland omzetten in grasland of investeren in het bijkopen van grasland. Het kabinet wil graag meer grasland in plaats van maisland, omdat gras CO2 vastlegt in de bodem en mais uitspoelingsgevoelig is en daarom meer belastend voor het milieu. Het kabinet werkt aan flankerend beleid voor speciale regio's zoals het Brabantse De Peel, een gebied dat relatief veel intensieve melkveehouderijen kent. Dit aanvullende beleid moet deze groep boeren helpen om ook te kunnen voldoen aan de nieuwe graslandnorm.

Nederland ontkomt niet aan uit de lucht halen van CO2, maar mogelijkheden beperkt

Nederland is zó snel door de hoeveelheid CO2 heen die het nog mag uitstoten, dat het ook CO2 uit de lucht zal moeten halen. Maar Nederland heeft hiervoor maar beperkte mogelijkheden en dus moeten overheden en bedrijven zich daarmee niet rijk rekenen. Dat zeggen klimaatexperts tegen de NOS.De vergelijking met de stikstof-discussie dringt zich op, zeggen ze. Want ook daarbij is lang vertrouwd op compensatie van te veel stikstofuitstoot in de toekomst. Met het huidige niveau van de wereldwijde uitstoot, is 1,5 graad opwarming binnen negen jaar bereikt. Alom wordt die 1,5 graad als belangrijke grens gezien, omdat de klimaateffecten daarboven naar alle waarschijnlijkheid flink ernstiger worden. Om te voorkomen dat die grens overschreden wordt, moet de uitstoot vanaf nu elk jaar fors naar beneden, om rond 2040 op nul uit te komen. Niet alleen in Nederland, maar ook in landen als China en India. Omdat de wereld tot nu toe te traag is met uitstootreductie, wordt er in vrijwel alle klimaatscenario's ook gerekend op technieken waarmee in de toekomst CO2 uit de lucht wordt gehaald. Daarmee krijgt de wereld 10 tot 15 jaar extra de tijd, tot 2050-2055. Dat blijkt ook uit het recente rapport van het VN-Klimaatpanel IPCC. Maar op Nederlands grondgebied bestaan maar weinig mogelijkheden.Op de High Tech Campus in Eindhoven experimenteert een bedrijf met een machine die CO2 uit de lucht filtert:Er zijn verschillende methodes om CO2 uit de lucht te halen. Zo wordt het aanplanten van extra bos als goede klimaatmaatregel gezien. Een tweede optie is het telen van speciale 'energiegewassen', die CO2 gebruiken om te groeien en daarna worden opgestookt in een elektriciteitscentrale. De CO2 wordt daarbij afgevangen en onder de grond opgeslagen. Het resultaat in de lucht wordt daardoor negatief, waardoor dit ook wel 'negatieve emissies' worden genoemd. Een derde mogelijkheid is het direct verwijderen van CO2 uit de lucht met een installatie. Die bestaat al, maar het lukt nog nergens om dit op grote schaal in te zetten.Ook de andere opties staan nog in de kinderschoenen, omdat er (nog) geen businesscase voor is. Waarom ze dan toch in alle klimaatscenario's zitten? Onderzoeker Detlef van Vuuren van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Universiteit Utrecht zegt dat ervan wordt uitgegaan dat de technieken binnen enkele decennia toch beschikbaar komen, en ze zijn broodnodig." We proberen te kijken hoe we die 1,5 graad toch nog kunnen bereiken. We verkennen daarvoor allerlei paden, ook paden waarin we fors uitgaan van gedragsverandering: bijvoorbeeld minder vliegen, minder vlees eten of meer energiebesparing. Maar zelfs als we al die puzzelstukjes op tafel leggen, dan is er nog een puzzelstukje nodig waarmee CO2 uit de lucht wordt gehaald." Wat maakt een graadje meer of minder opwarming eigenlijk uit? Dat zie je in deze video:Maar binnen Nederland zijn de mogelijkheden beperkt, waarschuwt Cor Leguijt van adviesbureau CE Delft. Hij onderzocht vorig jaar hoeveel CO2 Nederland nog mag uitstoten, en of nieuwe gaswinning op de Noordzee daar nog wel bij past. Een antwoord op die laatste vraag is moeilijk te geven, zegt hij. Wel werd in het onderzoek duidelijk dat Nederland maar weinig opties heeft om eenmaal uitgestoten CO2 weer terug te halen."Er is al snel te weinig ruimte, voor bijvoorbeeld de aanplant van nieuwe bossen. Of het is in strijd met doelen van biodiversiteit, of voedselproductie", zegt Leguijt. Welke potentie er binnen Nederland bestaat voor negatieve CO2-emissies, is eerder onderzocht door PBL. Technisch gezien is het potentieel 150 megaton CO2 per jaar, maar het "realistische potentieel" is veel kleiner: 13 megaton in 2030 en 34 megaton in 2050. Leguijt: "Omdat dit dus maar beperkt inzetbaar is, zou Nederland eigenlijk de CO2-uitstoot sneller naar nul moeten reduceren dan het nu van plan is."Vergelijking met stikstof Ook Van Vuuren vindt het vooral belangrijk dat de uitstoot zo snel mogelijk daalt. De techniek om CO2 alsnog uit de lucht te halen, mag dat niet vertragen. Want dan is het dweilen met de kraan open, zegt hij. De vergelijking met stikstof dringt zich op. "Als je dit zou gebruiken als excuus om niet alsnog zo snel mogelijk de uitstoot van fossiele brandstoffen terug te dringen, dan breng je jezelf in een onmogelijke situatie, zoals we ook al hebben gedaan rond stikstof."

Nieuwe reacties

Erisman en de Vries: Wat voeren de heren in hun schild?

The Godfathers van het huidige natuurbeleid, Erisman en de Vries, die in 30 jaar tijd stikstof neerslag (depositie) gebombardeerd hebben tot de graadmeter van de biodiversiteit , maken gisteren vanuit het niets een draai van 180 graden. https://www.boerderij.nl/hoogleraren-stikstofnorm-op-30-kilo-ha In opdracht van het kabinet gooien ze een gearrangeerde game changer in het spel, emissie beleid met plaatsspecifieke plafonds . Maar waarom? Jaren lang worden er wetten gebouwd op het voorkomen van stikstof depositie. De habitatrichtlijn schrijft bij elk nieuw project middels het voorzorgsbeginsel voor dat er geen significante verslechtering van de natuur mag plaatsvinden. Ook is er een algemeen verslechtering verbod. Decennia lang wordt middels de focus op stikstof depositie hierop gestuurd. Alle wetgeving en vergunning verlening is er op gebasseerd. En nu een game changer, emissie beleid,, die de laatste weken/maanden ook al waar te nemen was bij het kabinet en enkele belangenbehartigers. Hebben de heren opdracht gekregen om een geitepaadje te creëren? Gaan de langverwachte resultaten van het emissie/depositie onderzoek van de Universiteit van Amsterdam roet in het regeringsbeleid gooien? Moeten de heren zich soms gaan verantwoorden in lopende zaken van oa SSC over het toepassingsgebied van Aerius, of kunnen ze hun leugen over de grote mate van aanwezigheid van droge depositie niet meer in de benen houden? Het blijft een vraag.....maar let wel, heren.....alle wetgeving in gebasseerd op depositie beleid als verlengstuk van de habitatrichtlijn. De vergunning verlening, wettelijk vastgelegd, gaat op basis van voorzorgsbeginsel en depositie beleid. Geen pas melders is er mee gered..... Of proberen de heren hun invloed op de hoofdtafel van het landbouw akkoord te doen laten gelden, waar ze voor hun emissie proefballonnetje een gewillig oor kunnen vinden bij de nog achtergebleven sector vertegenwoordiging? Zeker de actoren aan de tafel die weinig feeling hebben bij het feitelijk ondernemen, zullen als een tuinslang meebewegen. Alles voor de deal, zullen we maar zeggen..... Let wel, generiek emissie beleid gaat niet zorgen voor een oplossing biodiversiteit wel voor de gewenste veekrimp!

Landbouw Akkoord: Bied het wel perspectief?

Gisteren avond heb ik in een app groep een uiteenzetting gegeven hoe we van een stikstof dossier in een landbouw akkoord belanden. Lees hieronder..... Hoe het begon en waar zijn we nu in beland..... In 1992 kwam de habitatrichtlijn, elke lidstaat moet haar natuur aanwijzen en beschermen. Nederland wijst in een aantal stappen, te beginnen in 1994 haar te beschermen natuur aan. Tevens stelt men op dat moment vast welke habitat typen en soorten er beschermt moeten worden met ieder haar eigen areaal verschillend over de natuur gebieden. Ook wordt er bij de aanwijzing de doelen vast gesteld. Verder is er vanuit de EU een 6 jaarlijkse monitoring verplicht. Nederland voldoet vanaf begin aan de EU voorwaarden. In de 2006 en verder wordt de habitatrichtlijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, de natuurbeschermingswet (Nbw) die in 2017 over gaat in de wet natuurbescherming. In die Nbw wordt bepaald dat elk nieuw project, individueel of gezamenlijk ( onderhoud N2000 uitgesloten) VOORAFGAAND onderworpen moet worden aan een toets die bepaald dat er geen significante gevolgen zijn van het project voor de te beschermen natuur. Vanaf febr 2009 moet elk project een Nbw hebben. Onderdeel van die toets is een berekening die aantoont dat er geen toename is van stikstof depositie. In 2012 schrijven V Dobben en andere onder invloed van een politiek bestuurlijk besluit een rapport die vast stelt bij welke N depositie een habitat mogelijk significante gevolgen ondervindt. Dit noemt men de kritische depositie waarde, een vastgesteld getal op basis van een deskundige oordeel, niet wetenschappelijk onderbouwd. Omdat er vanaf dat moment, onder invloed van de KDW, geen depositie toename meer mag wezen, raakt in sommige gebieden de stikstof ruimte op om nieuwe projecten te starten. Ook een slecht huishoudboekje van de overheid is hier debet aan. Om dit probleem op te lossen werd er tussen de sector partijen en de overheid een convenant gesloten, het PAS. De sector zou 10 kton reductie leveren in ruil voor 5.6 kton ontwikkelingsruimte. Maar omdat het huishoudboekje van de overheid niet op orde was werd er geweld gedaan aan de wettelijke bepaling van het VOORZORGSBEGINSEL. Ondanks vele waarschuwingen vooraf onder andere van topadvocaat Franca Damen, ging het PAS op 1 juli 2015 in werking en waren daarmee vele illegale situaties gered, om op 29 mei 2019 weer te sneuvelen voor het hoogste rechtsorgaan , de Raad van State, onder de moverende redenen die vooraf aan het PAS al bekend was. En omdat er op dat moment geen antwoord was op de wettelijke bepaling uit de Nbw , zat Nederland tot op de dag van vandaag op slot. Verwoedde pogingen ten spijt. Nederland liep tegen door haar zelf gestelde kaders aan. Maar niet alleen stikstof was zo'n kader, ook ruimte was er een. Door forse migratie en Nederland doorvoer land, komt er een groot te kort aan wonen, wegen, blokkendozen en recreatie. En in diverse mislukte opzetjes, gearrangeerd door het kabinet, uitgevoerd door sector partijen probeert men Nederland te herinrichten, te herverdelen. De ontknoping komt op 10 juni 2022, waarbij ruimte, water, klimaat en stikstof samensmelten in het Nationaal Programma Landelijk Gebied, het NPLG. Waardeloze top down communicatie zorgde dat de crisis compleet was. Vredesduif en crisis manager Remkes werd ingevlogen en bedacht dat partijen er gezamenlijk maar uit moesten komen in een landbouw akkoord. En zo geschiedde. De overheid neemt de lead, grossiert in rapporten en dirigeert sector partijen naar het gewenste doel. Wederom onder invloed van politiek bestuurlijke keuzes wordt er gewerkt aan een herverdeling van het eigendom en veekrimp. Het offer, onder invloed van de rapporten diarree, wordt een annexatie van 40 % van het landbouw areaal en getrapte veekrimp. Stikstof lijkt geen issue meer te zijn en de jacht op stikstof vergunning ruimte verstomd. Sector partijen hebben op moment de volgende keuze, of beter gezegd, het volgende dictaat. 20 % generieke veekrimp op basis van dierrechten(rechtstreeks of via afroming handel) 180.000 ha annexatie voor bossenstrategie en energie transitie. 450.000 ha overgangsgebieden, gronden rond beekdalen, N2000 en veenweidegebieden moeten omgevormd worden naar landschapsgrond waarbij uitmijnbeleid zorgt voor zeer extensief gebruik. Gve normen doen hun intrede bij grondgebonden bedrijven, intensieve veehouderij wordt gedwongen al hun mest te ver/bewerken en binnen 25 km af te zetten. Bij geen definitief besluit EU over Renure betekent dit einde intensieve veehouderij. Ook convenant dierwaardige veehouderij geeft deze sectoren het laatste zetje. Daarnaast staan er nog vele issues op het menu. Het antwoord van de sector partijen is innovatie. Normaliter is innovatie ook een oplossing om uit de crisis te komen, maar met de wettelijke kaders en doelen die de overheid blijft stellen en het ontbreken van een politieke meerderheid om nieuwe solide wetgeving te maken, een zinloze bezigheid. Een VOORZORGSBEGINSEL zorgt wederom dat sector partijen zich klem manouvreren. En als laatste tobben sector partijen met het maken van een keuze. Een keuze voor de blijver, een keuze voor de stopper of een keuze voor de politieke vrienden. Op 22 juli 22 stonden meer dan 50.000 boeren families te luisteren naar de voormannen en vrouwen. Mooie beloftes, prachtig gebaar. Maar er is er niet 1 van waar gemaakt. Diezelfde egootjes zitten nu aan tafel om bijv dat gebied, de Veluwe en Gelderse Vallei, te verdelen onder de ngo's en overheid in de vorm van landschapsgrond. En de boer..... normaliter ploegt hij voort....maar nu gaan de meeste het einde van de voor zien....

boer.


Topics
0
Reacties
0
Volgers

Over mij

Leeftijd: onbekend
Laatst online: 2u geleden

Bedrijven

Ervaring

Ik heb ervaring met de volgende machines:

Merk / type Waardering