Opinie Jelle Silvius - Geef de boeren een goede uitweg uit de mestcrisis

Landbouw: De oplossing voor mestoverschotten en hogere kosten ligt niet bij ‘renure’, maar in de kringlooplandbouw, betoogt Jelle Silvius. Opinie Jelle Silvius; Omdat we in Nederland al jaren niet voldoen aan de waterkwaliteitsnormen, schrapt de Europese Commissie de uitzonderingspositie die melkveehouders jarenlang hadden om meer mest uit mogen te rijden op grasland dan wettelijk toegestaan. Gevolgen: een nog groter mestoverschot en hoge kosten voor melkveehouders om hun mest af te voeren. Jelle Silvius promoveert op het onderwerp kringlooplandbouw aan de universiteit Wageningen Gelukkig lijkt de oplossing nabij. Het mestoverschot kan binnenkort worden omgezet naar kunstmestvervangers, zogenaamde ‘renure’: recovered nitrogen from manure ofwel teruggewonnen stikstof uit dierlijke mest. Zo kan via een technologische omweg alsnog meer dierlijke mest worden geplaatst, die wel door melkveehouders mag worden gebruikt bovenop de vastgestelde limiet. Dit mocht aanvankelijk niet van de EU. Renure werd namelijk door Brussel gewoon gezien als dierlijke mest. Maar na een jarenlange lobby door de sector in Brussel en door steun vanuit de overheid lijkt dit toch te worden toegestaan. Zoals eerder beschreven in NRC, vervangt renure de kunstmest die melkveehouders anders zouden gebruiken om hun grasland te bemesten. Voorstanders wijzen op de voordelen die dit zou hebben op het milieu. Besparing van kunstmest leidt immers tot minder CO2-uitstoot, zo is de redenatie, want het maken van kunstmest kost veel energie. Hergebruik van grondstoffen zou bovendien ook nog bijdragen aan de omslag naar kringlooplandbouw die centraal staat in het Landbouwakkoord, volgens minister Piet Adema. Een echte win-win situatie dus, voor boer én milieu. Lees ook Een uitweg uit de mesthoop: vier vragen over het complexe samenspel van poep, plas en gewas Een boer verspreidt kunstmest op zijn land. Wie echter verder kijkt dan het erf van de melkveehouder ziet dat dit niet het geval is. Zonder derogatie zal de mest van melkveehouders namelijk naar een andere plek worden geëxporteerd, zoals naar akkerbouwers in Duitsland of Frankrijk. Als melkveehouders renure gebruiken, leidt dit tot een verminderde aanvoer van dierlijke mest en meer gebruik van kunstmest elders. Op systeemniveau wordt er met renure dus geen kunstmest bespaard maar slechts verplaatst, van melkveehouders naar akkerbouwers. De vraag is vervolgens wat meer kosten oplevert voor de boer en het milieu: mest verwerken tot renure of mest verplaatsen. Omdat het verwerken van de mest tot renure veel energie kost en hiervoor ook mest verplaatst moet worden is het sterk de vraag of dit leidt tot een netto CO2-besparing. Kringlooplandbouw Belangrijker nog: als we echt het milieu willen sparen, zullen we het probleem bij de bron moeten aanpakken. Voor de productie van het voer van koeien - naast gras ook snijmais en soja – wordt namelijk veel kunstmest en land gebruikt. Een deel van deze uit kunstmest afkomstige nutriënten wordt omgezet in voedsel voor mensen, maar een groot deel gaat via de mest verloren naar het milieu - met gevolgen voor de waterkwaliteit en de natuur. Omdat het produceren van eiwitten via dieren relatief inefficiënt is, zouden we pas echt kunstmest, landgebruik en emissies besparen als we onze consumptie verschuiven van dierlijke naar plantaardige eiwitten. Renure houdt juist dit inefficiënte systeem in stand. Renure draagt ook niet bij aan kringlooplandbouw. In een echte kringlooplandbouw worden dieren namelijk alleen gevoed met producten die voor mensen zelf niet geschikt zijn, zoals gras en reststromen. Dit heeft een reductie van de veestapel tot gevolg waardoor er sowieso geen mestoverschot meer zal zijn. Voor veehouders zullen er dan geen kosten meer zijn voor de afvoer van mest maar kan mest juist weer geld opleveren. Het bewerken van mest tot renure is voor kringlooplandbouw dus overbodig. Het bouwen van de mestverwerkingsfabrieken zal bovendien een hoop inspanning en geld kosten. Geld dat boeren zelf niet hebben en dus waarschijnlijk uit publieke middelen moet komen. Om die fabrieken rendabel te houden zal een gegarandeerde aanvoer van mest nodig zijn. We zetten onszelf met renure dus nog verder vast in een onhoudbaar systeem. Voor het halen van de Nederlandse doelen voor klimaat, natuur en een dierwaardige veehouderij is inkrimping van de veestapel namelijk onvermijdelijk. Dan kunnen we die duur betaalde mestverwerkingsfabrieken weer afschrijven. Laatste wanhoopspoging Renure is op korte termijn misschien aantrekkelijk voor de individuele melkveehouder, maar de uitweg uit de mestcrisis wordt niet bereikt door mestverwerking. Het overschot aan mest en de disbalans op de mestmarkt worden simpelweg veroorzaakt door een te grote veestapel en de import van veevoer. Renure lijkt een laatste wanhoopspoging om de levensduur van een niet-duurzame landbouw te verlengen. De minister kan echter beter zijn geld, energie en invloed in Brussel gebruiken voor een echte transitie naar kringlooplandbouw. Dit kan door de veestapel in te krimpen, te werken aan een reductie van de import van veevoer en echt duurzame kringlooplandbouwinnovaties te stimuleren. Bied boeren een eerlijk toekomstperspectief en laat renure vooral niet de zoveelste afleiding zijn van echte oplossingen voor het mestprobleem. [i]Jelle Silvius promoveert op het onderwerp kringlooplandbouw aan de universiteit Wageningen[/i]

Hoe kijkt Brussel naar de Nederlandse veehouderij, een route naar een oplossing, deel1..

De laatste weken valt alles en iedereen over elkaar heen met een mening en of plannen over de gevolgen van het verlies van de derogatie. We hebben een heuse mestcrisis. En dat is niet goed. Alleen de term mestcrisis zorgt al voor onrust. De afgelopen weken/maanden hebben enkele personen van Staf en SSC druk in de weer geweest met een EU WOB en een data base van de EC, de Joint Research Centre. Dat levert een ander inzicht op en ook een route tot een oplossing. Ik zal in een aantal stappen uitleggen wat wij tegen kwamen en waar er ruimte is. Want ruimte is er om de mestcrisis te verzachten. De Nitraatrichtlijn stamt uit 1991. Doel is het monitoren van nitraten uit agrarische bronnen in grond en oppervlaktewater. Gasvormige emissies zijn uitgesloten. Dat is al het eerste punt. De Derogatiebeschikking bevat elementen die het Nederlandse kabinet heeft laten optekenen die niets met de Nitraatrichtlijn te maken hebben. De Nitraatrichtlijn verlangt van een lidstaat dat zij daar waar nitraten uit agrarische bronnen een risico tot norm overschrijding veroorzaken, zij die gebieden aanwijzen als kwetsbare zone. Nederland heeft er van begin af aan (1994) voor gekozen om het gehele oppervlak van Nederland aan te wijzen als kwetsbare zone. Vervolgens wordt een lidstaat verplicht om voor die kwetsbare zones elke 4 jaar een actie programma op te stellen. Buiten die kwetsbare zones hoeft er geen actie programma te komen. Dit is een route hoe een lidstaat denkt de norm van 50 mg nitraat/11.3 mg N per liter water te halen. Er zijn nu 7 actie programma s geweest. Hebben ze effect gehad? Nee, de waterkwaliteit is niet of nauwelijks gewijzigd in die drie decennia. Voorafgaand aan zo'n actie programma behoort er een landenrapportage opgesteld te worden , een verslag legging van het resultaat van de afgelopen periode. Brussel kijkt naar de volgende zaken: - Grondwater onder de 50 mg nitraat per liter - Oppervlaktewater onder de 11.3 mg N per liter water. Wat we tegen komen in de landenrapportage is dat Nederland per waterschap haar eigen norm kiest (tot 5 keer scherper dan de Brusselse norm) en ook fosfor betrekt in de Nitraatrichtlijn, terwijl die fosfor norm nergens door Brussel wordt gesteld. - voorkomen van eutrofiëring waarbij er drie categorieën zijn , eutroof (biologische waterkwaliteit is ondermaats boven de chemische waterkwaliteit, potentieel eutroof (chemische waterkwaliteit veroorzaakt hier de eutrofiëring boven de biologische kwaliteit), niet eutroof ( chemische en biologische waterkwaliteit zijn in orde) Ook kijkt Brussel naar de veedichtheid, waarbij de focus op kg N per ondergeschikt is. Let wel, een focus op veedichtheid op basis van mestplaatsing niet op basis van limitering staarten per ha. Hieronder want screenshots die relevant zijn.

Nieuwe reacties

Stikstofclaim deelt eerste tik uit aan Greenpeace en Staat in stikstofzaak

27 december 2023. De rechtbank heeft Stikstofclaim vandaag in het gelijk gesteld. Stikstofclaim verzocht de rechtbank om te mogen toetreden tot de stikstofzaak van Greenpeace als belanghebbende. Greenpeace en de Staat der Nederlanden waren hier fel op tegen, en trokken alles uit de kast om een toetreding te verhinderen. De rechter schoof de bezwaren van Greenpeace en de Staat terzijde, en besliste dat Stikstofclaim wordt toegelaten tot deze zaak. Nu moet de rechter óók de belangen van de aangeslotenen van Stikstofclaim meewegen. Greenpeace wil via de rechter afdwingen dat de Staat grote haast maakt met haar stikstofaanpak. Niet in 2035 moeten de kritische depositiewaarden in veel natuurgebieden worden gehaald, zoals de wet nu stelt, maar al in 2025. Dit is een van de vorderingen van Greenpeace. Greenpeace en de Staat der Nederlanden wilden samen de ‘degens kruisen’ in de rechtbank. Echter, daar heeft Stikstofclaim een stokje voor weten te steken. Greenpeace wilde het voorbeeld van klimaatactiegroep Urgenda volgen. Urgenda stapte naar de rechter en dwong de Staat tot strenger klimaatbeleid. Greenpeace hoopte hetzelfde kunstje te flikken voor het stikstofbeleid. Maar rekende even niet op Stikstofclaim. Stikstofclaim volgt veel stikstofrechtszaken en ervaart dat de landsadvocaat, die de Staat verdedigt, geregeld veel weggeeft in rechtszaken tegen NGO’s. Hetzelfde dreigde te gebeuren in de stikstof-rechtszaak van Greenpeace. “Je mag er in zo’n zaak niet op vertrouwen dat de Staat de belangen van de boeren verdedigt”, aldus Stikstofclaim. Greenpeace en de Staat zetten alles in het werk om te verhinderen dat Stikstofclaim zou worden toegelaten tot hun gerechtelijke procedure. Vandaag kwam de rechter met een uitspraak, die ging niet mee met de argumenten van beiden. Maar besliste dat Stikstofclaim wordt toegelaten. De rechter verklaarde Stikstofclaim ontvankelijk. Stikstofclaim komt op voor de belangen van de aangeslotenen. De rechtbank oordeelde tevens dat Stikstofclaim voldoende achterban vertegenwoordigt om te mogen opkomen voor de boeren die worden getroffen door de extra stikstofmaatregelen die Greenpeace vordert. Het bestuur van Stikstofclaim is blij met de uitspraak van de rechter. De rechter wordt nu gedwongen ook de belangen van de boeren mee te wegen. En niet uitsluitend de belangen van Greenpeace en de Staat. De rechtszaak zal in het voorjaar van 2024 aanvangen. Naar verwachting zal deze zaak één of enkele jaren in beslag nemen. [i]Steun Stikstofclaim financieel in de zaak tegen Greenpeace U kunt ons helpen om Greenpeace en de Staat juridisch aan te pakken. Doe een vrijwillige financiële donatie aan Stikstofclaim en help ons de strijd voort te zetten. Als richtbedrag kunt u denken aan bijvoorbeeld € 150. Maak uw donatie over op rekeningnummer NL64ABNA 0863 5259 03 t.n.v. Stichting Stikstofclaim. [/i]

Polder


Topics
0
Reacties
4
Volgers

Over mij

Leeftijd: onbekend
Laatst online: 5u geleden

Bedrijven

Ervaring

Ik heb ervaring met de volgende machines:

Merk / type Waardering