Stelselmatig negeren we de ammoniakemissie van menselijke urine’

De bijdrage van menselijke urine en ontlasting aan de ammoniakemissie is veel groter dan die van koeien en varkens. Jan Hessels verrichte als klinisch chemicus jarenlang ureum- en ammoniummetingen in menselijke urine. Uit het RIVM-rapport (Monitor stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden 2024) lees ik het volgende: ‘Ammoniak wordt voornamelijk uitgestoten door de landbouw. Het komt in de lucht terecht wanneer het verdampt uit dierlijke mest of wanneer dierlijke mest en kunstmest worden uitgereden op landbouwgrond’. Deze stelling vind ik bijna overal in de wetenschappelijke literatuur terug. Eiwitten zijn de belangrijkste bron voor stikstof voor álle zoogdieren. Alle zoogdieren scheiden het grootste deel van hun stikstof weer uit in de vorm van ureum en in beperkte mate in de vorm van ammonium. De populatie grote zoogdieren produceert de meeste ureum en ammonium, en die grote zoogdieren zijn mensen, varkens en runderen. Omzetting van ureum naar ammonium Als de urine en ontlasting samen worden opgevangen, zorgt het enzym urease uit de ontlasting voor de omzetting van ureum in één molecuul CO2 en twee moleculen ammonium (NH4+) wat potentieel als ammoniak (NH3) de lucht in kan. Als we de stikstof in ureum en ammonium in urine bij elkaar optellen, verkrijgen we de potentiële ammoniak emissie (PAE). In geval van de mens is de totale ammoniumemissie gelijk aan de PAE, immers alle ureum en ammonium is verdwenen uit de urine voordat het rioolwater geloosd mag worden op het oppervlaktewater. Dit geldt echter niet voor de dierlijke PAE, immers de omzetting van ureum is afhankelijk van temperatuur, pH, menging van urine en ontlasting in de stal, opslag van mest in gesloten silo’s en weidegang, waardoor de werkelijke ammoniakemissie kleiner is dan de PAE-waarde. Laten we de PAE-waarden voor de mens, het varken en de koe berekenen. Dat kan eenvoudig, omdat we enerzijds de gemiddelde ureum- en ammoniumproductie per individu per dag kennen en anderzijds de gemiddelde dagelijkse eiwit-intake bekend is. De mens produceert gemiddeld 1,5 liter urine per dag met een ureum- en ammoniumconcentratie van respectievelijk ongeveer 200 mmol per liter en 30 mmol per liter. Na volledige omzetting door urease is dat 645 mmol ammonium per dag, immers 200 mmol ureum wordt omgezet in 400 mmol ammonium en (400 + 30) x 1,5 = 645 mmol ammonium per dag. Dit verdwijnt in de lucht als ammoniak (NH3). Elk molecuul NH3 bevat één atoom N, dat een molmassa heeft van 14 gram per mol. Dus 645 mmol N komt overeen met 645 x 14 mg N = 9.030 mg N, ofwel 9,03 gram N per dag en dat levert 3,3 kilogram per jaar: (9,03 gram x 365 dagen)/1.000. Bij een inwoneraantal van 18 miljoen resulteert dit in 59 miljoen kilo N per jaar (3,3 kilo x 18 miljoen), wat in de vorm van ammoniak de lucht in gaat. Ter controle: een mens eet ongeveer 0,8 gram per kilo lichaamsgewicht aan eiwit, wat bij een gemiddeld gewicht van 80 kilo uitkomt op 64 gram per dag. Eiwit bevat 16% N, wat resulteert in 9,6 gram N per dag, ofwel 3,5 kilo per jaar en dat is bij 18 miljoen mensen 63 miljoen kilo N per jaar. Beide komen goed met elkaar overeen. Ook koeien en varkens Vergelijkbare rekensommen kunnen we maken voor koeien, vleeskalveren, jongvee en varkens, rekening houdend met aantal dieren, droogstand voor koeien, conversie naar melk en organische N in mest. De PAE-waarden zijn naar schatting voor melkkoeien 48 miljoen kilo per jaar, voor vleeskalveren en jongvee beide 12 miljoen kilo per jaar en voor varkens 34 miljoen kilo per jaar. Deze bij elkaar opgeteld komt op 106 miljoen kilo per jaar. Dat komt (toevallig?) goed overeen met de gemeten totale ammoniakemissie van 110 miljoen kilo per jaar volgens het RIVM (rapportage 2024). Dit is geldig wanneer alle ureum in de mest ook daadwerkelijk volledig wordt omgezet in ammonium en deze volledig als ammoniak de lucht in gaat. In het RIVM-rapport wordt gesteld dat ‘huishoudens’ slechts 4,2 miljoen kilo N per jaar uitstoten In het RIVM-rapport wordt echter gesteld dat ‘huishoudens’ slechts 4,2 miljoen kilo N per jaar uitstoten. Hoe kan het dat de mens stelselmatig wordt genegeerd als ammoniakproducerend zoogdier? Zelfs bij het reduceren van de gehele veestapel zal de kritische depositiewaarde van 17,7 kilo per hectare voor stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden niet of nauwelijks kunnen worden gehaald als rekening wordt gehouden met de menselijke ammoniakemissie. Bron Boerderij

BBB wil verplichte krimp voorkomen

Caroline van der Plas: “Ik loop niet weg voor kritiek van boeren” De nieuwe -verlaagde- derogatiebeschikking veroorzaakt veel pijn en onrust bij boeren in Nederland. De door minister Wiersma voorgestelde plannen om te voldoen aan de nieuwe Europese eisen worden over het algemeen goed ontvangen. De afroming van varkens- en pluimveerechten bij verkoop en lease is een ander verhaal. Die doet veel pijn en vooral bij de intensieve sectoren, zoals de varkens- en pluimveehouderij. BBB heeft meegetekend met de motie Grinwis om voor deze sectoren de pijn van deze tijdelijke maatregel te verlichten. Meestemmen met het amendement Flach/Vedder was een te groot risico op een generieke korting uit Brussel. BBB begrijpt volkomen dat varkenshouders en pluimveehouders boos en bezorgd zijn. Deze sectoren hebben immers de laatste jaren alles gedaan om onder de mestproductieplafonds te blijven, onder andere door hun mest te verwerken. Bij de pluimveehouderij is die mestverwerking zelfs honderd procent. De afroming voor varkens en pluimvee zal gelukkig slechts een tijdelijke maatregel zijn, en er wordt nooit meer afgeroomd dan noodzakelijk om aan de Europese eisen te voldoen. Het steunen van het amendement van André Flach (SGP) en Eline Vedder (CDA) hadden we heel graag gedaan, ware het niet dat dit amendement een serieuze bedreiging is voor de totale veehouderij en kan leiden tot verplichte krimp van de veestapel. “Ik wil het niet op mijn geweten hebben dat alle boeren dieren verplicht moeten inleveren. Ik zou niet met mezelf kunnen leven als dat gebeurt”, zegt fractievoorzitter Caroline van der Plas. Zodra de afroming niet meer nodig is, wordt die voor pluimvee en varkens afgeschaft. De hoop is dat dat binnen een jaar al is. Voor melkvee blijft een afroming bestaan. BBB gaat er alles aan doen om de tijdelijke afroming voor pluimveehouders en varkenshouders zo snel mogelijk te beëindigen, Amendement Grinwis/Pierik BBB is blij dat we in ieder geval samen met Pieter Grinwis (ChristenUnie) een amendement hebben ingediend, en die ook is aangenomen, om de tijdelijke pijn in de pluimvee- en varkenssector te verzachten. Dit amendement regelt dat de afromingspercentages in deze sectoren iets worden verlaagd en de productieplafonds juist worden verhoogd. Zo kunnen deze sectoren toch meer mest produceren én hoeven zij minder dierrechten in te leveren. Hierdoor gaan de mestproductieplafonds in de melkveehouderij iets omlaag. Dit betekent dat de melkveesector nog iets minder mest mag produceren. Dit kan, dankzij het amendement van ChristenUnie en BBB door de definitieve mestproductiecijfers in 2023 als referentie te gebruiken en niet de voorlopige cijfers in 2024. Het afromingspercentage in de pluimveesector komt dan uit op uit op 13 in plaats van 15 procent en in de varkenssector gaat dit van 25 naar 22 procent. Plannen Adema en plannen Wiersma Dankzij de plannen van minister Wiersma kan er dus iets meer mest op het land gebracht worden worden, dan in de plannen van Adema. Bovendien leveren de pluimvee- en varkenssectoren minder dierrechten in door afroming, dan onder het bewind van Adema. Dit is een duidelijke koersverandering van BBB-minister Femke Wiersma. BBB is ook altijd tegen de rigoureuze plannen van Adema geweest en met Wiersma als BBB-minister aan het roer hebben we hier ook verandering in kunnen brengen. De voorgestelde tijdelijke afroming bij pluimvee en varkens kon dankzij de nieuwe plannen worden teruggebracht naar 15 procent voor de pluimveehouderij en 25 voor de varkenshouderij. De afroming bij verkoop en lease van melkveerechten (fosfaatrechten) blijft 30 procent. Reactie Caroline van der Plas Dat vooral pluimvee- en varkenshouders boos zijn op BBB, snapt fractievoorzitter Caroline van der Plas. “Ik loop daar niet voor weg en mensen mogen mij daarop aanspreken. Maar in een ideale wereld zou de afroming nooit hebben plaatsgevonden. En de wereld is helaas niet ideaal. De wereld is niet ideaal op dit moment omdat vanuit Brussel met een generieke korting op de totale veestapel wordt gedreigd als Nederland de mestproductie niet verlaagt.” Een generieke korting betekent dat alle boeren in Nederland een deel van het aantal dieren op hun boerderij moeten wegdoen. “Brussel kijkt niet welke sectoren hun mestverwerking op orde hebben. Brussel vindt gewoon dat Nederland te veel mest heeft. Punt. Dus alle mestproductie moet omlaag, redeneert Brussel”, aldus Van der Plas. “Vind ik dit een leuk standpunt? Ben ik het met dit standpunt eens? Nee. Het is echter op dit moment wel de realiteit.” Een generieke korting zou een drama voor de Nederlandse veehouderij betekenen en dit wil BBB koste wat kost voorkomen. “Ik zou niet met mezelf kunnen leven, als BBB verantwoordelijk wordt voor een generieke korting. Het druist tegen alles in, waar ik voor sta”, aldus Van der Plas. Meer: https://boerburgerbeweging.nl/fractienieuws/bbb-wil-verplichte-krimp-voorkomen/?

altijdbeter


Topics
0
Reacties
0
Volgers

Over mij

Leeftijd: onbekend
Laatst online: 23u geleden

Bedrijven

Ervaring

Ik heb ervaring met de volgende machines:

Merk / type Waardering