Import vis

Dubieuze Europese visimport stijgt met bijna 2.000 procent4 min read  10 minuten ago  visserij Terwijl Europa de eigen visserijsector op de knieën dwingt met eindeloze milieumaatregelen en controle-eisen, stijgt de dubieuze belastingvrije visimport met bijna 2.000 procent. De Europese visserijkoepel Europêche luidt de noodklok. Javier Garat, voorzitter van Europêche: “We kunnen niet accepteren dat de EU voorstander is van producten van twijfelachtige oorsprong en vangstomstandigheden, terwijl onze sector worstelt om zich constant aan te passen aan steeds strengere duurzaamheidsnormen.” De Europese Commissie stelt binnenkort een verordening voor tot vaststelling van autonome tariefcontingenten (ATQ’s) voor bepaalde visserijproducten voor de jaren 2024 en 2025. De ATQ-verordening heeft betrekking op soorten zoals tonijn, koolvis, heek, garnalen, kabeljauw en platvis, waardoor relatief grote hoeveelheden kunnen worden geïmporteerd uit niet-EU-landen zonder douanerechten of tegen verlaagde tarieven. In 1992 konden 6 soorten, goed voor 43.000 ton, met verlaagde invoerrechten ingevoerd worden. In 2020 kwamen er meer dan 15 soorten, goed voor ongeveer 830.000 ton vis, op de Europese markt zonder accijns. Met andere woorden, een duizelingwekkende volumestijging van 1.928 %. Deze geïmporteerde vis, schaal- en schelpdieren profiteren van belastingvrijstellingen, ongeacht hun oorsprong, productiemethoden, duurzaamheid van visbestanden of naleving van arbeidsnormen. Dus terwijl de EU een opendeurbeleid voert voor de invoer van vis, schaal- en schelpdieren, dwingt ze de Europese visserijsector op de knieën met eindeloze milieu- en controlemaatregelen. Europêche roept op tot beter beleid om deze zorgwekkende trend een halt toe te roepen. Europêche is niet tegen een rationele tariefvrije vaststelling van bepaalde visserijproducten die in onvoldoende mate in de EU worden geproduceerd. De Europese visbestanden hebben zich de afgelopen tien jaar echter aanzienlijk hersteld, waardoor de visvoorziening in Europa veilig is gesteld, terwijl de hoogste sociaaleconomische en milieunormen worden gehandhaafd. Om precies te zijn, worden verschillende duurzaamheidsnormen opgelegd in handelsovereenkomsten met derde landen om het potentieel voor tariefverlagingen mogelijk te maken. Het ATQ-systeem gaat echter volledig voorbij aan het duurzaamheidsprincipe. Neem bijvoorbeeld de tonijnindustrie, waar een aanzienlijk deel van de tonijnloins tegen nultarief uit Thailand en China wordt geïmporteerd. Europêche betoogt dat de enige motivatie achter het gebruik van ATQ’s in dit en andere gevallen is om de prijzen te verlagen, wat op zijn beurt niet-duurzame praktijken beloont en resulteert in oneerlijke concurrentie. Hierdoor dwingt het ATQ-systeem de EU-vangstsector tot lagere prijzen en het zoeken naar alternatieve markten. Het verstoort ook de banden met al lang bestaande partners uit staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (OACPS), die niet alleen discriminerende behandeling ondergaan, maar ook lijden onder het verlies van waardevolle marktkansen. Javier Garat, voorzitter van Europêche, verklaarde: “We kunnen niet accepteren dat de EU voorstander is van producten van twijfelachtige oorsprong en vangstomstandigheden, terwijl onze sector worstelt om zich snel aan te passen aan steeds strengere duurzaamheidsnormen.” Volgens Europêche zijn veel van de nieuwste visserij- en milieubeleidsmaatregelen van de Europese Commissie gebaseerd op de dringende noodzaak om klimaatverandering en achteruitgang van biodiversiteit aan te pakken. De sector vraagt zich echter af waarom een dergelijke aanpak niet wordt toegepast op het ATQ-systeem. Garat voegde eraan toe: “Het is schokkend te zien dat terwijl de EU-vloot gedecimeerd wordt door geopolitieke factoren en Europees beleid, de ATQ-volumes blijven groeien. We vragen ons af of het de bedoeling is om de EU-productie te vervangen door import uit landen die ver verwijderd zijn van de EU-duurzaamheidsnormen. Is dit de definitie van voedselzekerheid die de EU nastreeft? Het ATQ-systeem maakt geen onderscheid tussen vis die afkomstig is uit welk land dan ook. Zo krijgen grote hoeveelheden Russische koolvis en kabeljauw belastingvrijstellingen. Dit roept zowel politieke als ethische zorgen op met betrekking tot het blijven verlenen van handelspreferenties voor deze visproducten, vooral gezien het feit dat de EU de banden met Rusland heeft verbroken en zelfs een verbod heeft opgelegd op de invoer van specifieke visproducten op onze markt. Bovendien, hoe kan de Commissie een verbod op bodemvisserij in de EU voorstellen en toch grootschalige invoer uit controversiële niet-EU-bodemtrawlvisserij ondersteunen? ” De heer Garat concludeerde: “Het belonen van degenen die weinig hebben gedaan voor de duurzaamheid van de visbestanden en eerlijke behandeling van mensen, inclusief degenen die betrokken zijn bij visserijdelicten en ernstig arbeidsmisbruik, met preferentiële markttoegang is niet langer acceptabel. Het is van essentieel belang dat de EU-handelspreferenties gebruikt en haar marktmacht aanwendt om de belangen van de EU-vissersvloot te vrijwaren en te bevorderen in het kader van visserij- en handelsovereenkomsten met derde landen. Op die manier kan de EU de duurzaamheid van onze wateren beschermen en zorgen voor eerlijke concurrentie“. [Einde ingekort persbericht Europêche | Brussel, 13 juli 2023] FacebookTwitterEmailWhatsAppTelegramDeel Tags: Europa Europeche Import Javier Garat vis Continue Reading

LTO STOPT MET LANDBOUWAKKOORD

Vanavond sprak LTO met een delegatie van het kabinet over de laatste bouwstenen om te komen tot een concept-landbouwakkoord. De inzet was, conform het advies van Johan Remkes: herstel van vertrouwen, het bieden van perspectief en op een realistische manier de doelen behalen. Dat is wat LTO betreft helaas niet gelukt. Alle partijen hebben maximaal hun best gedaan om tot een akkoord te komen. We hadden het graag zien lukken. We moeten echter nuchter en zakelijk constateren dat er onvoldoende stappen zijn gezet om boeren en tuinders handelingsperspectief en inkomenszekerheid te bieden. Om die reden heeft LTO besloten te stoppen met het landbouw­akkoord. Natuurlijk hopen we dat de goede elementen die zijn bereikt niet in de prullenbak belanden. In algemene zin ademt het concept-landbouwakkoord een sfeer waarin doelen en verplichtingen voor de agrarische sector in beton gegoten zijn, inclusief de consequenties die volgen als agrariërs deze doelen niet halen. De inzet om boeren en tuinders daarbij te ondersteunen is helaas onvoldoende concreet om voor de toekomst op te kunnen bouwen. Tegenover harde verplichtingen stonden in de loop van het proces steeds meer goede intenties, maar van intenties kan een boer niet leven. Daarmee wordt de Nederlandse landbouw niet het perspectief geboden waar we binnen de context van een landbouwakkoord met elkaar naar zochten. Doelsturing Een harde randvoorwaarde voor LTO was een noodzakelijke systeemwijziging in de samenwerking tussen boeren en overheid. Van beleid met middelenvoorschriften vol ge- en verboden naar landbouwbeleid gericht op doelsturing voor boeren en tuinders. LTO is voorstander van beleid dat kijkt naar bedrijfsspecifieke emissies. Die kunnen worden gemeten en daarop kunnen boeren sturen. Aan tafel was een oplossing in zicht om dit uit te werken via een ‘afrekenbare stoffenbalans’: laat boeren en tuinders weten welke doelen ze moeten bereiken en geef hen ruimte om daar vanuit vakmanschap en ondernemerschap zelf invulling aan te geven. Maar tegelijkertijd werd vanuit het kabinet ingezet op tal van nieuwe, sturende middelvoorschriften zoals een GVE- of graslandnorm, voer-, teelt-, gewas- en managementeisen. Inkomenszekerheid Om doelen te halen, moeten boeren en tuinders maatregelen nemen die tot hogere kostprijzen leiden voor ons voedsel. Maar in het winkelschap concurreren deze producten met buitenlandse producten die niet aan deze eisen hoeven te voldoen – en die dus goedkoper zijn. De noodzaak om te komen tot een ‘level playing field’ wordt benadrukt: dezelfde kwaliteitseisen voor binnen- én buitenlands voedsel. Feitelijk gezien is er echter helemaal géén level playing field. In dit akkoord kwam de toezegging niet verder dan een intentie om daarover op Europees niveau het gesprek aan te gaan. Daarmee ontbreekt een robuust verdienmodel voor Nederlandse boeren en tuinders – terwijl dat de kern van een akkoord zou moeten zijn. Boeren kunnen hun economische toekomst niet afhankelijk maken van wensdenken zonder zicht op succes. Stikstofbeleid LTO heeft meermaals aangegeven dat er een koerswijziging op het stikstof­beleid moet komen om tot een breed gedragen landbouwakkoord te komen. Een akkoord kan niet op draagvlak rekenen onder boeren en tuinders zolang daarover geen duidelijkheid ontstaat. Richten we ons op 2030 of op 2035? Komt er een alternatief voor de KDW in de wet en de vergunningverlening? Wanneer worden de PAS-melders en interimmers gelegaliseerd? Daarover konden we op dit moment geen afspraak met het kabinet maken. Tenslotte LTO-voorzitter Sjaak van der Tak: “Als LTO balen we dat het niet is gelukt. We willen samenwerken en oplossingen vinden, dat zit in onze aard. De inzet van minister Adema en het kabinet hebben we erg gewaardeerd. Perspectief vraagt om ruimte om de omslag te kunnen maken. De durf om vertrouwen te hebben in het vakmanschap en ondernemerschap van een sector. Borging van alle natuur- en klimaatdoelen is belangrijk, maar domineren dermate eenzijdig dat een gesprek over de strategische waarde van voedsel, een leefbaar platteland en de immateriële waarde van boeren en tuinders ondergeschikt blijft.”

Melkveehoudernh


Topics
0
Reacties
0
Volgers

Over mij

Leeftijd: onbekend
Laatst online: 3wk geleden

Bedrijven

Ervaring

Ik heb ervaring met de volgende machines:

Merk / type Waardering