Brussel snijdt stevig in steun Europese boeren

Misschien zit je in de toekomst wel het beste in gebieden met natuurlijke handicaps. Veenweidegebieden, nationale landschapsparken, Land met veel beschermde houtwallen, waterwingebieden etc. Dan zijn de boeren die rustig zijn blijven zitten in deze gebieden de lachende derde.

Overigens had de SER minister Verburg ook al het advies gegeven de productiesteun los te kopppelen van de historische rechten en te koppelen aan groene/blauwe diensten en toe tekennen aan gebieden met natuurlijke handicaps.
Deze ontwikkeling was te verwachten en is niet helemaal onbillijk.

waarschijnlijk komt er in deze gebieden een vergoeding voor de exploitatienadelen; BedrijfsToeslagRechten zullen worden gekoppeld aan Agrarisch Natuurbeheer, extra eisen met betrekking tot dierwelzijn en milieu.

Voor toekomstige inkomenssteun zul je dus iets extra's moeten doen of laten;
deze inkomenssteun zal dus geen extra winst zijn

van deze gezondheidscheck kunnen we nog wel eens een griepje gaan krijgen.

De Europese Commissie lanceert dinsdag haar voorstellen voor de gezondheidscheck van het landbouwbeleid. Een echte revolutie wordt het niet. De eerder ingezette hervormingen die de boeren financieel minder afhankelijk maken van subsidies en hen aanzet op de markt en het milieubeleid in te spelen, gaan verder. En de voorstellen pikken ook in op de grotere vraag naar voedsel en de hogere prijzen. In een voorbeschouwing zet De Standaard een aantal te verwachten ingrepen op een rijtje.

De verplichting om tien procent van de akkergrond braak te leggen, wordt volledig afgeschaft. De Commissie schat dat er daardoor drie miljoen ton extra graan kan geoogst worden, wat de hogere prijs moet drukken. Momenteel is die tien procent 'tijdelijk' op nul gezet. De landbouworganisaties zouden dat liever zo houden: braaklegging als optie. Een afschaffing zit er op termijn ook aan te komen voor de melkquota.

Directe tussenkomsten op de markt, bijvoorbeeld via opkoopregelingen om de marktprijzen te beïnvloeden, worden verder afgeschaft voor onder andere harde graansoorten, rijst en varkensvlees. De directe steun aan de bedrijven wordt nog meer losgekoppeld van de productie. De berekening van de inkomenspremies gebeurt ook meer op basis van regionale gemiddelden of gemiddelden per hectare en niet per bedrijf. Het vereenvoudigde premiestelsel voor de twaalf nieuwste EU-lidstaten die na 2004 toetraden mag drie jaar langer blijven bestaan, tot 2013.

Voorwaarden inzake milieuzorg, dierenwelzijn en voedselkwaliteit om inkomenspremies te krijgen, worden vereenvoudigd. De lidstaten worden verplicht tegen 2012 geleidelijk een groter deel van het geld dat bestemd is voor de inkomenssteun, over te hevelen naar projecten in het kader van plattelandsontwikkeling. Klimaatzorg, biologische landbouw, watervoorziening en biodiversiteit krijgen daar voorrang. Ook dat vinden de boerenorganisaties niet zo leuk omdat hun premies afgeroomd worden. Dat geld kunnen ze maar deels terugkrijgen na investeringen waarvoor er relatief minder steun wordt voorzien.

Per bedrijf dat meer dan 5.000 euro inkomenssteun krijgt per jaar, moet 5 procent overgeheveld worden naar zulke projecten. Dat moet 13 procent worden tegen 2012. Per bedrijf dat meer dan 100.000 euro premie ontvangt per jaar, moet daarbovenop nog eens 3 procent extra afgeroomd worden voor plattelandsontwikkeling en vanaf 200.000 euro en 300.000 euro telkens nog eens 3 procent meer. De facto komt het telkens neer op een vermindering van steun voor grote bedrijven. Een vroeger voorstel in die zin werd door de Britse regering, op bevel van het Britse Koningshuis, dat grote landbouwdomeinen bezit, tegengehouden.

De lidstaten mogen vrijer beslissen wat ze doen met de 10 procent steungeld die ze per sector moeten reserveren voor speciale projecten, zoals verzekeringssystemen tegen oogstschade of vergoedingen na klimatologische rampen.

Bron: De Standaard