Sinds boeren niet meer collectief beslissen is het mis gegaan
Sinds 2010 stagneert de verbetering in de landbouw voor stikstof, fosfaat, broeikasgassen en vrijwel alle andere milieu-indicatoren. Dat is geen natuurverschijnsel: boeren beslissen niet meer collectief over hun sector.
Na 1945 richtte Nederland een systeem in van publiek-private samenwerking met instituties zoals de Sociaal-Economische Raad. Onder toezicht van deze Ser richtte het ministerie van Landbouw product- en bedrijfschappen op, grotendeels bestuurd door boeren. Die maakten afspraken namens de achterban.
Deze wisselwerking werkte uitstekend, juist voor milieudoelen. Boeren in ‘open’ sectoren, met name melkveehouderij en akkerbouw, werken als het ware onder een collectieve milieuvergunning. Je kunt niet opknippen waar de stikstofdepositie van de ene boer begint of de waterkwaliteit van de ander eindigt.
Maar vanaf 2000 zagen boeren zichzelf steeds meer als ondernemers. De overheid trok zich terug en de milieuproblemen leken opgelost. De eerste twee kabinetten-Rutte besloten de product- en bedrijfschappen af te schaffen, het ministerie van Landbouw op te heffen en een einde te maken aan de Dienst Landelijk gebied. Weg collectiviteit.
De stikstofaanpak laat zien hoe dramatisch de gevolgen zijn
De problemen begonnen in 2015. Melkveehouders vierden ‘bevrijdingsdag’ toen het melkquotum werd opgeheven; velen besloten uit te breiden. Niemand lette nog op het collectieve plafond voor de toegestane fosfaatproductie. De fosfaatcrisis volgde, met een verplichte krimp voor alle melkveehouders. Daarop volgden de stikstofcrisis, de mestcrisis en straks de watercrisis.
De stikstofaanpak laat zien hoe dramatisch de gevolgen zijn. Na het rapport van Remkes uit 2020, had ingezet moeten worden op plannen om in 2030 de uitstoot te halveren. Als de productschappen nog hadden bestaan, dan hadden zij binnen enkele maanden een plan geleverd met prijskaartje en juridisch kader. Nu heeft het ministerie zich vastgedraaid in een juridisch moeras.
Intussen hebben boeren zelf nieuwe collectieven opgericht, voor agrarisch natuurbeheer en zogeheten ‘erkende’ producenten- en brancheorganisaties. In verenigingen zoals BoerenNatuur en BO Akkerbouw zit uitvoeringskracht. De agrarische sector heeft behoefte aan het versterken van de bestaande collectieven en een nieuwe publiek-private uitvoeringsorganisatie. De politiek moet de boeren hun collectiviteit teruggeven.
André Hoogendijk is historicus, landbouwkundige en directeur BO Akkerbouw
Deel dit topic
Lees ook
Deel ook jouw kennis en inzicht
Hebben de thema's melkveehouderij , broeikasgas , productschappen , melkquotum , melkveehouders , natuurbeheer , fosfaatproductie , stikstofcrisis , stikstofaanpak en boerennatuur geen geheimen voor jou? Dan kunnen we jouw kennis en inzicht goed gebruiken! Of je nu actief bijdraagt door foto's, video's, topics of reacties te plaatsen, of je zorgt er middels de stemknoppen voor dat de beste reactie naar boven borrelt.. Jouw kennis en inzicht m.b.t. de melkveehouderij kunnen deze site nét dat beetje beter maken. Maak ook een (gratis) account aan!
Reacties
Ook deze opinie is van André Hoogendijk: ‘We hebben het zelf verkloot de afgelopen tien jaar’: nvlj.nl/we-hebben-het-zelf-verkloot-de-afgelopen-t…
Al het geld ging toendertijd in MQ zitten.
Alles wat schaars is wordt duur,nu is (schaarse) grond onder het bedrijf het belangrijkst,dus daar gaat nu de winst heen.
Wat landbouwschap betreft dat werkte prima,zelfs naar de boer toe waren er korte lijntjes,na afspraak kon je er zo binnen lopen,en werd je daadwerkelijk geholpen.
Of landbouwschap de N crisis had kunnen voorkomen weet ik niet,in ieder geval bestond het landbouwschap nog toen er overal natura 2000 gebieden werden aangewezen..
Weet nog wel dat er toen door de landbouw weinig bezwaar werd gemaakt,(de grootste stommiteit ooit)