EMB wijst High Level Expert Group on Milk op tekortkoming EU-zuivelpolitiek

EMB wijst High Level Expert Group on Milk op tekortkoming EU-zuivelpolitiek


Afgelopen dinsdag 2 februari vond opnieuw een hoorzitting van de EU High Level Expert Group on Milk (EU-HLG) plaats in Brussel. Onder andere de European Milk Board, wiens acties leidden tot de oprichting van de EU-HLG, mocht haar visie presenteren op een drietal discussie vraagstukken.

Sieta van Keimpema, vice-voorzitter van de EMB en voorzitter van de Dutch Dairymen Board (DD leidde de delegatie van de EMB die verder werd versterkt door Kjartan Poulsen, lid van het Dagelijks Bestuur van de EMB en bestuurslid van de Deense LDM en Fredy de Martines, voorzitter van EMB-lid LDB (Luxemburg).


EU-Vangnet

Ter discussie stonden de huidige interventie-instrumenten (een combinatie van overheids- en private opslag) en hun geschiktheid om als vangnet te fungeren in crisistijden.

De afgelopen jaren kon er niet snel genoeg en in voldoende mate gereageerd worden door de EU via de interventie. De in een korte periode van een half jaar, enorme hoeveelheden opgeslagen poeder en boter (30% van de jaarproductie van EU-poeder en 4 á 5% van de boterproductie) drukken de markt het komende jaar. Daarmee is de ongeschiktheid van deze instrumenten voldoende aangetoond.

Regulering is alleen mogelijk via de geproduceerde melkhoeveelheid en dus via de melkveehouders.


Van Keimpema: “Wanneer de overheid zich uit de directe volumeregulering wil terugtrekken, heeft zij de plicht de melkveehouders, als zwakste schakel in de levensmiddelenketen melk, met regelgeving in staat te stellen om zelfstandig en met eigen verantwoordelijkheid op te treden om overschotten te vermijden. Melkveehouders moeten in de gelegenheid worden gesteld om zich te bundelen in grote, van de bestaande marktmachten onafhankelijk staande melkveehouderverenigingen, die met bijpassende wetgeving, de hoeveelheid melk op de markt mogen aanpassen aan de bestaande vraag.”


Ongelijke machtsverdeling

Dat coöperatief verenigde melkveehouders geen enkele meerwaarde ontlenen aan hun organisatiegraad, is ook geconstateerd door de Duitse Mededingingsautoriteit die dit op 11 januari jl. in hun tussenbericht van het sectoronderzoek Melk, vermeldden: “De verhouding van de melkveehouders ten opzichte van de melkfabrieken (…) wordt door een ongelijke verdeling van de macht in het voordeel van de melkfabriek, gekenmerkt. Omdat de marktpositie van de melkveehouders (…) verdeeld is, maar de marktpositie van de melkfabrieken sterker geconcentreerd is, hebben de boeren geen significante marktmacht”, aldus het bericht (www.bundeskartelamt.de) .


De EMB heeft aan de EU-HLG voorgesteld om voor melkveehouders door middel van aanvullend landbouwbeleid over te gaan tot een vrijstellingsregel van de kartelwet, om melkveehouders in staat te stellen zich te bundelen op zowel nationaal als Europees niveau. Van Keimpema heeft daarbij tevens het rapport uitgevoerd in opdracht van de NMV van de Universiteit van Utrecht ‘Mogelijkheden voor zelfregulering tussen landbouwbeleid en mededingingswet’, onder de aandacht gebracht van de EU-HLG-leden.


De overheids- of particuliere opslag is in het algemeen een instrument dat slechts met grote voorzichtigheid en voor kleine hoeveelheden ingezet mag worden. Opgeslagen producten moeten vroeger of later weer op de markt worden afgezet en kunnen zo heel gemakkelijk het kwetsbare marktevenwicht verstoren. Het is een instrument dat indien nodig kan worden ingezet naast een effectieve marktregulering door gelijkwaardige marktspelers, om onvermijdelijke pieken in de productie op te vangen.


Naast de Duitse Mededingingsautoriteit en het rapport van de Universiteit van Utrecht, steunt de EU Rekenkamer de stellingname van de EMB eveneens: Doel van de EU-melkmarkt moet zijn om “de melkproductie in Europa op de vraag van de binnenmarkt te concentreren. De wereldmarkt is voor Europa alleen in het hogere prijssegment (bijv. speciale kaassoorten) interessant”.


Hiervoor is het nodig de ontwikkelingen op de markt continue te monitoren, een taak voor de door dede EMB voorgestelde monitoringscommissie. Het is niet voldoende het precieze melkvolume vast te leggen. Melkveehouders moeten in de gelegenheid gesteld worden de productie in te krimpen of uit te breiden. Dat betekent dat op bedrijfsniveau het volume moet worden begrensd en dat een algemeen verbindende producentenvereniging het recht moet krijgen om het volume aan te passen.

Een vangnet zonder volumeregulering, zoals op te maken valt uit de vraagstelling van de High Level Group, is voor de melkveehouders onwerkbaar omdat deze op een te laag prijsniveau is ingesteld, of bij een hoger interventieniveau voor de overheid niet te betalen is en met hoge opslagvolumes gepaard zal gaan.



Prijsvolatiliteit

Als tweede thema stelde de EU-HLG de prijsvolatiliteit (prijssschommeling) aan de orde; welke maatregelen kunnen ontwikkelt worden, zodat boeren de marktrisico’s beter aankunnen om hun inkomensschommelingen te beperken en kan zo’n instrument in overeenstemming zijn met de groene box van de WTO.


Voor melkveehouders is het bepalend dat de prijs die ze voor hun product ontvangen, de kosten dekt en aan de levensmiddelenketen, melkfabrieken, handel en consumenten doorberekend kan worden.


Melkcontracten

Individuele contracten die het volume en de prijs tussen melkveehouders en verwerkers op lange termijn vastleggen, zijn niet geschikt om het totale volume in de EU te beïnvloeden. Ze verhogen slechts de afhankelijkheid van de melkveehouders aan hun melkverwerker waarbij de Duitse Mededingingsautoriteit nu al vaststelt dat er sprake is van “machtsongelijkheid in het nadeel van de melkveehouders”. Volgens de EMB is het noodzakelijk de boerenmelkprijs en de productiekosten nauwgezet te monitoren en met elkaar in samenspraak te brengen. Een monitoringscommissie waarin alle schakels van de zuivelketen vertegenwoordigd zijn onder auspiciën van de Europese overheid, is daarbij essentieel net zoals het recht voor melkveehouders om hun melkhoeveelheid te verlagen of te verhogen al naar gelang de marktvraag.


Kjartan Poulsen toonde met praktijkvoorbeelden over de extreem slechte vooruitzichten van de Deense melkveehouderij, de gevolgen van prijsvolatiliteit voor de Deense melkveehouders aan. Daarbij moet worden opgemerkt dat Denemarken al beschikt over een monopolist in de melkverwerking, Arla Foods. Een monopolist die geen enkele positieve invloed heeft uit kunnen oefenen op de marktbewegingen.


Termijnmarkt

Tenslotte werd door de EU-HLG, de termijnmarkt als optie ter discussie gesteld om meer prijstransparantie te bieden en meer controle op prijsrisico’s.


Een melktermijnmarkt is geen geschikt instrument om transparantie en prijsstabiliteit te garanderen of markttransparantie te verschaffen.

Termijnmarkten zoals de beurs in Chicago bieden slechts een momentopname van de prijs van relatief kleine hoeveelheden. Deze worden dan als uitgangspunt genomen voor andere prijsonderhandelingen hoewel ze maar een klein deel van de realiteit weerspiegelen. Vraag en aanbod bepalen de prijs, zodat wanneer er op een dag weinig aanbieders zijn en veel vragers, de prijs zal stijgen. Met de daadwerkelijke waarde van het levensmiddel melk en alle producten die er van worden gemaakt, heeft deze prijsontwikkeling niets te maken. Het gevaar van termijnmarkten is dat internationale handelaren deze prijs kunnen manipuleren. Melkveehouders hebben geen enkele invloed meer op de prijsvorming.


Prijsvorming moet zich op de totale kosten van de productie oriënteren en mag niet louter speculatief ontstaan. Termijnmarkten zijn zeker niet geschikt om prijstransparantie en prijs-fairness te garanderen, zaken die beslist noodzakelijk zijn om een evenwichtige markt te bereiken.

Prijstransparantie is juist in een markt met weinig regels, zoals de EU die voorstaat, noodzakelijk. In Zwitserland bijvoorbeeld, heeft men momenteel een veelvoud aan prijssystemen van de verschillende melkfabrieken. De prijzen zijn onvergelijkbaar door complexe toeslagen, kortingen, verschillende grondprijzen en andere aanvullende regelingen. Wat nodig is, is een basisprijssysteem tezamen met een monitoringscommissie, die de werkelijk uitbetaalde boerenmelkprijzen regelmatig openbaar maakt.


Ook de EU Rekenkamer vindt prijstransparantie door het nauwkeurig controleren van de melkprijs noodzakelijk. Zowel op het terrein van de melkveehouders als op het terrein van de handel. Echter, prijstransparantie heeft slechts waarde, als er instrumenten voorhanden zijn die, via het volume, invloed op alle spelers in de markt kunnen uitoefenen.


Alleen een combinatie van gelijke krachtenverdeling en volumebeheersing onder de hoede van alle schakels in de zuivelketen in een monitoringscommissie, kan in de toekomst een functionerende zuivelmarkt garanderen. Alleen met die inzet kan een hoogwaardig product, een hoog productieniveau, een levendig platteland, voedselzekerheid en milieubescherming verzekerd worden.



Een volledige weergave van de inbreng van de EMB op 2 februari 2010 aan de High Level Expert Group on Milk, kunt u lezen op onze site, www.ddb.nu.

Deel dit topic

« Terug naar discussielijst

Deel ook jouw kennis en inzicht

Hebben de thema's melkveehouderij , melk , melkprijs , nmv , termijnmarkt , europa , landbouwbeleid , grondprijzen , emb , arla-foods , melkproductie , overheid , denemarken , politiek , melkveehouders , boter , arla , zwitserland , europees , zuivelketen , sieta , melkmarkt , zuivelmarkt , interventie en europese unie geen geheimen voor jou? Dan kunnen we jouw kennis en inzicht goed gebruiken! Of je nu actief bijdraagt door foto's, video's, topics of reacties te plaatsen, of je zorgt er middels de stemknoppen voor dat de beste reactie naar boven borrelt.. Jouw kennis en inzicht m.b.t. de melkveehouderij kunnen deze site nét dat beetje beter maken. Maak ook een (gratis) account aan!