Column Jan Cees Vogelaar - Weiden voor groei
FrieslandCampina heeft in navolging van Cono en LTO gekozen om zich met weidegang sterker te profileren. De weidegangdiscussie begon in de zomer van 1997 met het schrijven van de toekomstvisie voor de melkveehouderij ‘Uitzicht op een veelzijdige toekomst”.
De toen gestarte discussie over dierenwelzijn, diergezondheid en ook weidegang heeft ons in de jaren daarop heel veel goodwill gebracht die vaak kon worden benut. Bijvoorbeeld bij de discussie over ammoniakemissiebeperkende maatregelen aan stallen. Andere veehouderijsectoren moesten daarin fors investeren, wij niet. Ook bij de discussie over dierenwelzijn en de opzet van het Diergezondheidsfonds, dat niet in Assen bij Buro Heffingen, maar bij het productschap werd ondergebracht, konden we dat goede imago verzilveren.
Door zelf proactief de nek uit te steken met het thema weidegang, zijn ons als melkveehouders veel kostenverhogende maatregelen bespaard gebleven. Toen was er sterke kritiek vanuit delen van de eigen achterban op de keuze voor weidegang. Nu weer.
Veel melkveehouders melken met de handrem vol aangetrokken. Maar de melkveehouderij staat aan de vooravond van een bloeiperiode. De bevolking in voor ons belangrijke markten in Afrika en Azië gaat groeien met meer dan 640 miljoen mensen. Resultaat is een wereldbevolking van 5,7 miljard in 2020. Deze mensen gaan meer zuivel per persoon consumeren. Onze industrie is als geen andere in staat om die markt te voorzien. Dat geeft ons de ruimte om te groeien.
Anders dan Dirk Duijzer van de Rabo zegt, komt er niet een beperkte groei, maar een groei tussen de 20 en 40 procent. Dat klinkt veel maar in negen jaar tijd valt 20 procent gemiddelde productieverhoging per koe makkelijk te doen. De andere 20 procent betekent 2,5 miljard kilo melk door 250.000 meer koeien te houden. Zelfs met die groei houden we 800.000 koeien minder dan in het jaar 1902, de tijd van Ot en Sien, dus dat kan het probleem niet zijn.
Milieu is dus ook niet zo zeer de beperkende factor, zoals algemeen wordt aangenomen. Een knelpunt is onze beperkte kennis van het weiden van grote koppels,. Ik zou zeggen: Wageningen UR doe daar iets aan.
Groeikansen verzilveren kan alleen als we hier in Nederland de ruimte krijgen om te groeien. Die ruimte wordt ons gegund als we de maatschappij en haar wensen serieus nemen. Juist voor diegenen die al groot zijn en nog groter willen worden is weidegang daarom van essentieel belang.
Als wij willen groeien, moeten we weiden met de koeien. Niet slechts hier en daar een paar, maar allemaal, collegiaal.
Jan Cees Vogelaar,
Lelystad
Bron: [www.nieuweoogst.nu]
Deel dit topic
Deel ook jouw kennis en inzicht
Hebben de thema's zomer , melkveehouderij , lto , koeien , melk , melken , koe , frieslandcampina , campina , dierenwelzijn , afrika , zuivel , wageningen-ur , gezondheid , weidegang , cono , diergezondheid , stallen , melkveehouders , jan cees vogelaar , goodwill en europese unie geen geheimen voor jou? Dan kunnen we jouw kennis en inzicht goed gebruiken! Of je nu actief bijdraagt door foto's, video's, topics of reacties te plaatsen, of je zorgt er middels de stemknoppen voor dat de beste reactie naar boven borrelt.. Jouw kennis en inzicht m.b.t. de melkveehouderij kunnen deze site nét dat beetje beter maken. Maak ook een (gratis) account aan!
Laatste
Reacties
is nog beter voor het milieu ook.
Vind deze reacties op de video van de stal van Dre wel grappig en geeft aan met wat voor oogkleppen op er naar de sector wordt gekeken: [www.ophetland.tv]
Commentaar (2)
( een gast /January 29, 2011 )
Als je in de zomer de Aa-route fietst zul je zien dat deze koeien dus wel buiten lopen.
In januari zie je niet zoveel melkkoeien buiten, omdat het gras niet groeit. Je maait je gazonnetje in de winter toch ook niet, doos.
( een gast /January 28, 2011 )
Is dit nou mooi?
Is dit nou mooi om naar te kijken, nee, geef mij maar koeien die vrij zijn en die kunnen eten binnen en buiten.
Geef mij maar de scharrelkoe.
Nee, 35+graden in Spanje, een dik pak sneeuw in Oostenrijk en voldoende blauw op straat in Egypte, dat telt voor de gemiddelde Nederlander.
Dit is gewoon weer een verhaal om een rem op produktie te zetten, precies zoals RFC het weidegang-verhaal gebruikt om aanvoer van melk in de toekomst te beperken.
Daarbij, volgens mij waren die aziaten zelf al als gekken aan het groeien in de zuivelbusiness en bij mijn weten kunnen de afrikaantjes slecht tegen zuivel en laat staan dat er geld voor is.
Toen hij de N.M.V OPRICHTE
Waar om denk hij nu weer fout?? aldus sommigen hier
Het is nog altijd de zelfde Jan Cees Vogelaar toch
Jan is gestopt als columnist. Blijkbaar heeft hij het failliet van zijn eigen visie ingezien.
In Nieuwe Oogst van 29 januari staan vijf artikelen die mij raken in een bepaald verband. Omdat ik ook sta voor de best mogelijke vormen van landbouw.[/b]
Berend Santema vindt dat de zuivelindustrie wat betreft weidegang voor een moeilijke keuze staat. Is dat wel de zuivelindustrie? Zou dit niet de boer zijn en in wezen moeten blijven? Verschuiving van verantwoordelijkheid komt waarschijnlijk door de aanname dat melk een industriële verwerking ondergaat. En daarmee raken wij het vlak waar verschillende waarden gelden en daardoor verschillend wordt gekozen.
Want Sjoerd de Hoop prijst burgemeesters en politici op de BioVak die provinciaal duidelijk de biologische landbouw willen stimuleren. Biologische boeren en tuinders én handelaren hebben bewust gekozen voor een kwaliteitsfactor die een plus is voor de mensgezondheid en zichzelf, vinden zij. En daarbij is weidegang vanzelfsprekend.
Als kind heb ik veel rauwe melk gedronken. Er wordt veel kaas van rauwe melk gemaakt. Melk staat dicht bij de mens. Het is opvallend dat alleen de mens met zijn voedsel enorme bewerkingen, transporten en bewaarmethoden heeft ingevoerd. Dat mogen wij wel beseffen.
Daarom is de vraag primair wat ieder wil, inclusief de consument. Daar komt Jan Cees Vogelaar voor op. Want als wij de klant niet positief mét weidegang goed gezind blijven kan hij zich wel van een mate van zuivelgebruik afkeren.
De vraag wat voor mens en diergezondheid het beste is moet naar mij mening voorop staan.
Als tuinder en bloembollenkweker, -met diepe herinnering aan de introductie van chemische middelen - blijf ik mij steeds afvragen waar de waarheid in gelegen is om zo natuurlijk mogelijk gewas en diergroei uit te voeren. Met de bloembollen wordt gericht gewerkt om oogsten te halen die mijns inziens vaak boven de capaciteit van het gewas en de grond uitgaan.
Te groot verlies door ziekten is daar het gevolg van. En de zandgrond is al zijn wormen kwijt. Daarmee verzwakt de bodemweerstand. Ervaring met het biologisch telen van bloembollen heeft mij doen inzien dat dit wel kan, mits de bodem in uiterst goede conditie is. Dat sluit aan bij de verslaggeving van Jorg Tönjes over Gezonde bodem, beter klimaat.
Hiermee kunnen wij nog veel sneller dan menigeen denkt voordeel behalen. Opvallend is dat dit onder veehouders het meest wordt gedaan en zich uitbreidt, winstgevend is gebleken.
Wat ik in de veel besproken uitzending van Zembla over bloembollen mis is de benadering over hoe wel met een ecologische en economische optie bloembollen geteeld kunnen worden.
Daarom vind ik het heel nuttig om met een objectieve meetmethode de kwaliteit van bloembollenpercelen en weilanden vast te stellen. Dat geeft een objectief beeld en aanwijzingen voor een veiliger dier en gewasgroei. Hier zal denk ik Margriet Paarlberg zich ook in kunnen vinden. Dit is even praktisch naast onderzoek van veel plasjes!
En dit allemaal naar aanleiding van één nummer van Nieuwe Oogst.
Berend Santema erkent ook de waarde van het natuurlijke. Wie niet? Met luxe en ellende en geregeld onvoorziene rampen in de wereld zouden wij hier voorbeeld kunnen zijn van een meer evenwichtige samenleving, waarbij wij elkaar kunnen aanspreken op kwaliteit van leven. Ook met al de middelen die ons ten dienste staan, want veel is een kwestie van maat gevoed door inzicht en vertrouwen.
Daarom pleit ik voor meer professionaliteit. Vooral op het gebied van omgang met bodem en bemesting. Ik besef dat zulk een dialoog en studie - minder kan ik het niet noemen - een open houding behoeft waarbij sterk onderscheid nodig is van hoe en wie daarbij de landbouw in zijn geheel van dienst kunnen zijn. Het gaat ook om een gezonde en plezierige toekomst.
Wil Braakman,
Bloembollenkweker en
Lid Netwerk Vitale
landbouw & Voedsel,
Schagen