Meststoffenwet 1986
Originele beschrijving
De stapel met fosfaatrechtzaken wordt groter en groter.
Bron
Honderden rechtszaken intrekking fosfaatrechten
boerderij.nl
boerderij.nl
Deel dit topic
Deel ook jouw kennis en inzicht
Hebben de thema's meststoffenwet en 1986 geen geheimen voor jou? Dan kunnen we jouw kennis en inzicht goed gebruiken! Of je nu actief bijdraagt door foto's, video's, topics of reacties te plaatsen, of je zorgt er middels de stemknoppen voor dat de beste reactie naar boven borrelt.. Jouw kennis en inzicht m.b.t. de melkveehouderij kunnen deze site nét dat beetje beter maken. Maak ook een (gratis) account aan!
Laatste
Reacties
Ben er stil van. Artikel goed lezen, vooral wat de rechter zegt.
Verder wacht ik 16 april af.
Kijk in de tabel. Diercodes 124 en 125 zijn voor vleesvee. 101,102 en 100 voor melkvee.
Ging over staatssteun en terughalen rechten vleesveehouders
Daar zegt een van de rechters dat de definitie van jongvee van vleesvee voor fosfaatrechten moet wezen zoals omschreven in de meststoffen van 1986. Toen had dat jongvee van vleesvee code 124 en 125.
De meststoffen is vanaf 1986 heel veel keren veranderd. De laatste keer 2016. Toen is er een memorie van toelichting gemaakt over de fosfaatrechten. Daar zegt met dat vleesvee jongvee code 101 en 102 heeft.
Nu twijfelt de rechter of dat kan en de definitie omschrijving van 1986 niet geld.
Even in Jip en Janneke taal. In 1986 zeg je dat een bepaald onderdeel geel is, dan is het in 2016 nog steeds geel en niet rood.
We wachten af.
Diersoorten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e
Onderscheiden categorieën dieren binnen de diersoorten
Nummer diercategorie
Omvang mestproductie per dier van de onderscheiden diercategorieën per jaar, uitgedrukt in kilogrammen stikstof in het jaar 2002
Omvang mestproductie per dier van de onderscheiden diercategorieën per jaar, uitgedrukt in kilogrammen stikstof in de jaren 2003 e.v
I Rundvee
Fok- en gebruiksvee
• Melk- en kalfkoeien (alle koeien die ten minste één maal hebben gekalfd en die voor de melkproductie of de fokkerij worden gehouden; ook koeien die drooggezet zijn alsmede koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken)
100
101,8
107,4
• Vrouwelijk jongvee (alle vrouwelijke dieren die nog nooit gekalfd hebben en die worden aangehouden voor de vervanging van de eigen veestapel of de veestapel van derden; ook drachtige dieren die niet eerder hebben gekalfd):
• jonger dan 1 jaar
101
34,2
36,1
• 1 jaar en ouder
102
69,9
73,8
• Stieren voor de fokkerij (stieren bestemd voor het fokken van melk- of vleesvee):
• jonger dan 1 jaar
103
28,3
29,8
• 1 jaar en ouder
104
54,0
57,0
Witvleesproductie
• Vleeskalveren (doorgaans binnen 6 maanden na de geboorte geslacht; in hoofdzaak met melkproducten afgemest):
• startkalf t.b.v. vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 2 maanden (kalveren die worden opgefokt van ca. 0 tot ca. 2 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden geleverd)
110
4,5
4,8
• van startkalf tot vleeskalf, van ca. 2 tot ca. 6 maanden (kalveren die zijn aangeleverd als startkalf van ca. 2 maanden en die verder worden afgemest tot vleeskalf van ca. 6 maanden)
111
11,2
11,8
• vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 6 maanden (kalveren die worden gemest van ca. 0 tot ca. 6 maanden)
112
8,8
9,3
Rosévleesproductie
• Vleeskalveren voor de productie van rosévlees (doorgaans binnen 8 maanden na de geboorte geslacht; in hoofdzaak met ruwvoer en krachtvoer afgemest):
• startkalf t.b.v. vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 3 maanden (kalveren die worden opgefokt van ca. 0 tot ca. 3 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden geleverd)
110B
9,8
10,4
• van startkalf tot vleeskalf, van ca. 3 tot ca. 8 maanden (kalveren die zijn aangeleverd als startkalf van ca. 3 maanden en die verder worden afgemest tot vleeskalf van ca. 8 maanden)
111B
26,6
28,0
• vleeskalf, van ca. 0 tot ca. 8 maanden (kalveren die worden gemest van ca. 0 tot ca. 8 maanden)
112B
19,7
20,8
Roodvleesproductie
• Weide- en zoogkoeien (koeien die niet meer worden gemolken, maar worden vetgeweid)
120
70,1
74,0
• Vleesstieren, alsook vrouwelijke dieren en ossen die op dezelfde wijze worden gemest (vee dat tot ca. 16 maanden wordt gemest voor roodvlees):
• startkalf t.b.v. vleesstier, van ca. 0 tot 3 maanden (kalveren die worden opgefokt van ca. 0 tot ca. 3 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden geleverd)
121
7,0
7,4
• van startkalf tot vleesstier, van ca. 3 tot ca. 16 maanden (kalveren die zijn aangeleverd als startkalf van ca. 3 maanden en die verder worden afgemest tot vleesstier van ca. 16 maanden)
122
28,8
30,4
• vleesstier, van ca. 0 tot ca. 16 maanden (stieren die worden gemest van ca. 0 tot ca. 16 maanden)
123
24,8
26,1
• Overig vleesvee (vee bestemd voor roodvleesproductie, dat niet behoort tot de categorieën «weidekoeien» of «vleesstieren»; ook vleesstieren, vrouwelijke dieren en ossen ouder dan ca. 16 maanden):
• jonger dan 1 jaar
124
28,0
29,5
• 1 jaar en ouder
125
69,2
73,1
II Varkens
Fokkerij/vermeerdering
• Fokzeugen (ten minste éénmaal gedekt of geïnsemineerd: guste zeugen, gedekte maar nog niet drachtige zeugen, drachtige zeugen, zeugen met biggen, zeugen waarvan de biggen gespeend zijn):
• waarvan de biggen aan een ander bedrijf worden geleverd ca. 6 weken na hun geboorte (ook fokzeugen die nog geen biggen hebben)
400
14,6
Op grond van de Nitraatrichtlijn mag 170 kg stikstof uit dierlijke mest worden gebruikt per hectare. De Europese Commissie staat Nederland verruiming van deze norm toe (derogatie) tot een bemestingsniveau van 250 kg stikstof per hectare. De hogere bemestingsnorm geldt alleen bij het gebruik van graasdiermest. Daarnaast moet het bedrijfsareaal tot en met 2013 voor minstens 70 procent en vanaf 2014 voor minstens 80 procent bestaat uit grasland. De derogatie voor zand- en lösspercelen in de provincies Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg is vanaf 2014 beperkt tot 230 kg N per hectare.
Als onderdeel van deze derogatie is met de Europese Commissie afgesproken om de uitscheiding van stikstof en fosfaat door de Nederlandse veestapel aan een plafond te binden. Dit houdt in dat de uitscheiding niet boven het niveau van 2002 mag uitkomen.
Maatregelen bij overschrijding mestplafond
Bij het overschrijden van het plafond voor fosfaat en stikstof verlangt de Europese Commissie van Nederland dat er, om de derogatie te mogen behouden, concrete maatregelen worden genomen om de mestproductie weer te laten dalen tot onder het niveau van 2002. Dit houdt in dat per jaar de uitscheiding van nutriënten maximaal 173 miljoen kilo fosfaat en 504 miljoen kg stikstof (inclusief gasvormige verliezen) mag bedragen. In 2014 werden beide doelen nog gehaald maar in 2015 werd het plafond voor fosfaat overschreden.
De makers van dit filmpje hadden al vroeg in de gaten wat zich op het moment openbaart.Niet iedereen heeft een rustig weekend.