LNV heeft de gegevens van RVO gebruikt, I en R, om op basis van code 100 , 101 en 102 fosfaatrechten uit te delen. Om aan de voorwaarden van de staatssteunbeschikking van de EC te voldoen moet men bij het uitdelen van de fosfaatrechten weten op welke bedrijven de dieren staan. I en R biedt daar geen oplossing voor. Vorig jaar tijdens de onderhandelingen liet EZ middels een berekening zien dat er verschil was van systematiek in CBS, plafond 2002, en I en R, 2 juli 2015. Dit was het betreffende jongvee van vleesvee probleem. Ik heb jullie dat laten zien afgelopen jaar. Ook liet men een berekening tijdens het overleg vorig jaar zien hoe 2 juli 2015 er uit zou zien middels de methodiek van CBS. Deze stukken liggen op dit moment bij de landbouwwoordvoerders in de tweede kamer.
Nu is maandag 17 december 2018 door de heer Pierik van het CBS aan een aantal bestuurders aangegeven dat die berekening van CBS 2 juli 2015 onmogelijk is. De heer Pierik geeft aan dat CBS alleen op 1 moment in het jaar, op 1 april middels de landbouwtelling, weet hoeveel dieren er zijn volgens de systematiek van het fosfaatplafond. Op 1 december van het jaar maakt CBS een schatting middels een steekproef, maar geen exacte telling.
Dus LNV is niet in staat om op basis van 2 juli 2015 te duiden waar code 100, 101 en 102 staat. Daarnaast is I en R nog steeds op een aantal fronten niet sluiten, neem bijv export van vee en Rendac. Daarom is het onmogelijk om de staatsteunbeschikking van de EC uit te voeren. Vandaar de huidige chaos. En dat kan geen basis zijn voor beleid.
Deel ook jouw kennis en inzicht
De melkveehouderij staat bol van de ontwikkelingen. Elke dag worden er tientallen nieuwsberichten besproken en kennis gedeeld. Of je nu actief bijdraagt door foto's, video's, topics of reacties te plaatsen, of je zorgt er middels de stemknoppen voor dat de beste reactie naar boven borrelt.. Jouw kennis en inzicht m.b.t. de melkveehouderij kunnen deze site nƩt dat beetje beter maken. Maak ook een (gratis) account aan!
Laatste
Reacties
wur.nl/upload_mm/6/…
Er zijn nogal wat puntjes die benoemd worden in het rapport waarin aangegeven wordt wat het probleem is waar we nu tegenaan gelopen zijn.
Doordat John de enige was die het begreep/begrijpt zitten we nu met de gevolgen. Bedrijven en ondernemers naar de kloten.
Het is de kamerleden zwaar aan te rekenen dat ze op deze basis een wet hebben ingevoerd. Het i&r systeem is niet geschikt om rechten uit te delen. Daarnaast overtreed nederland de gemaakte afspraken met brussel. Ik verwacht dat de wet bij de eerste serieuze rechtszaak direct wordt afgeschoten. Kan niet wachten tot het zo ver is. Gevolgen:
Nederland veroordeeld voor ongeoorloofde staatssteun
Fosfaatwet buiten werking
Derogatie afgelopen
Eindelijk ruimte voor ondernemerschap.
Maar de Fosfaatwet is destijds met een meerderheid in de kamer aangenomen en daar heb je het soms mee te doen.
Sorry het is een beetje een rommelig stuk, omdat bij crl-c de tabellen niet goed over komen. Maar als je goed kijk maken ze een berekening met de cbs methode. Vreemd want daar hoort geen jongvee van vleesvee in te zitten, geven ze aan, alleen de aantallen zijn veel hoger als met I en R.
En naar nu blijkt is het nooit mogelijk geweest om op 2 juli 2015 door het cbs dieraantallen te reproduceren.
Allen,
Tijdens het technisch overleg van afgelopen vrijdag is afgesproken dat EZ een tweetal vragen aan CBS zou voorleggen. Van CBS is reactie ontvangen. Zie het tweede deel van deze mail voor een terugkoppeling.
Conclusie naar aanleiding van de reactie van CBS is dat:
1. er inderdaad enkele verschillen zijn in welke diercategorieƫn door CBS en welke door RVO (en daarmee door CDM) aangemerkt worden als melkvee (zie onderstaand tabel 1);
2. het totaal aan stuks melkvee op grond van de criteria van CBS 0,1% hoger ligt dan op grond van het register van RVO (waarin zienswijzen tot 26 juni 2017 zijn verwerkt) (zie tabel 3).
3. CBS tot een hogere forfaitaire fosfaatproductie door melkvee komt op grond van de dieraantallen op 2 juli 2015 (zie tabel 2);
4. het kortingspercentage (over alle bedrijven met melkvee) op grond van de cijfers van CBS 5,9% zou moeten bedragen (tegenover de 5,1% zoals berekend door CDM)
Op basis van de reactie van CBS is er geen grond om het kortingspercentage van 7,3% naar beneden bij te stellen.
Indien deze conclusie gedeeld wordt dan vernemen we dat graag. Indien behoefte is aan nadere mondelingen duiding dan zijn we hier graag toe bereidt. Dit zou kunnen vandaag om 16:00 op het ministerie van EZ. Ik verneem graag of hier behoefte aan is en zo ja, wie ik kan aanmelden. Dat zou ook het moment zijn om nader te bespreken of, en zo ja wat, er in de brief aan de Tweede Kamer opgenomen kan worden over de eventuele situatie dat de fosfaatproductie door melkvee na de generieke korting onder het sectorplafond komt.
Groet,
-------------------------------------------------------
Terugkoppeling reactie CBS
Vraagstelling
Aan CBS is gevraagd inzicht te geven in:
1. Welke diercategorieƫn (CBS-codes) meetellen in de berekening van de fosfaatproductie door melkvee (meetellen in het sectorplafond melkvee) en welke verschillen er zijn met de diercategorieƫn (100, 101, 102) die vallen onder het stelsel van fosfaatrechten;
2. Wat de forfaitaire fosfaatproductie van melkvee was op 2 juli 2015 (peildatum) op grond van de categorieƫn melkvee zoals gehanteerd door CBS.
Resultaat
1. In onderstaande tabel is opgenomen welke diercategorieĆ«n CBS respectievelijk CDM (op grond van de registers van RVO) meenemen in de berekening van de fosfaatproductie door melkvee. De categorie āstieren voor de fokkerij, 2 jaar en ouderā (CBS-code 227) wordt door CBS voor 50% toebedeeld aan melkvee en voor 50% aan vleesvee. De categorieĆ«n āvrouwelijk jongvee jonger dan 1 jaar voor de vleesproductieā (CBS-code 217) en āvrouwelijk jongvee, 1-2 jaar voor de vleesproductieā (CBS-code 221) worden door CBS niet en door CDM wel meegenomen.
Omschrijving
CBS-code
Diercategorie Meststoffenwet
In berekening CBS
In berekening CDM
vrouwelijk jongvee jonger dan 1 jaar
201
101
ja
ja
mannelijk jongvee jonger dan 1 jaar
203
101
ja
ja
vrouwelijk jongvee, 1-2 jaar
205
102
ja
ja
mannelijk jongvee, 1-2 jaar
207
102
ja
ja
vrouwelijk jongvee, 2 jaar en ouder
209
102
ja
ja
melk- en kalfkoeien
211
100
ja
ja
stieren voor de fokkerij, 2 jaar en ouder
227
xxx
50%
nee
vrouwelijk jongvee jonger dan 1 jaar voor de vleesproductie
217
101
nee
ja (*)
vrouwelijk jongvee, 1-2 jaar voor de vleesproductie
221
102
nee
ja (*)
(*) Worden meegenomen tenzij uit de zienswijze blijkt dat het betreffende bedrijf uitsluitend voor de vleesproductie produceert
Tabel 1: CBS-codes en diercategorieƫn Meststoffenwet
2. CBS heeft op basis van genoemde diercategorieƫn (CBS-codes) berekend wat de forfaitaire fosfaatproductie van melkvee was op 2 juli 2015. Gezien de beperkte tijd was het niet mogelijk voor melkkoeien op bedrijfsniveau het excretieforfait te baseren op de gemiddelde melkproductie. Om die reden is voor alle melkkoeien het gemiddelde forfait van 41,3 kilogram gehanteerd. LET OP: CBS hanteert bij de berekening de dieraantallen zoals geregistreerd in I&R, zonder correcties op basis van zienswijzen. De forfaitaire fosfaatproductie
CBS
CDM
Forfaitaire P-productie 2 juli 2015
90,2
89,4
Verschil met plafond 2002
5,3
4,5
Kortingspercentage (zonder ontzien van grondgebonden bedrijven en gedeeltelijk ontzien van bedrijven met een relatief klein overschot en zonder rekening te houden met knelgevallen)
5,9%
5,1%
Tabel 2: Forfaitaire productie door melkvee op 2 juli 2015 volgens CBS en volgens CDM
Noties
In onderstaande tabel zijn de dieraantallen weergegeven op 2 juli 2015 volgens CBS en volgens CDM (op basis van register RVO). Het CBS-register bevat bijna 3.000 stuks melkvee meer dan het RVO-register. Dit verschil is afgerond 0,1%.
Dieraantallen 2 juli 2015
CBS
CDM (RVO)
Melk- en kalfkoeien
1.653.498
1.648.114
Jongvee jonger dan 1 jaar
645.048
662.197
Jongvee ouder dan 1 jaar
701.957
697.468
stieren voor de fokkerij
10.197
0
totaal
3.010.700
3.007.779
verschil CBS t.o.v. CDM
+ 0,1%
Tabel 3: Dieraantallen op 2 juli 2015 volgens CBS en volgens CDM (register RVO)
Conclusie
1. De diercategorieƫn van de Meststoffenwet (100, 101, 102) zijn onderscheidend naar excretie, niet naar functie (melkvee/vleesvee). Er bestaat tussen de CBS-codes en de diercategorieƫn 100, 101 en 102 echter een grote mate van overlap, zoals blijkt uit tabel 1 en tabel 3.
2. Het verschil in uitgangpunten tussen de registratie van melkvee door CBS en door RVO pakt niet nadelig uit voor het kortingspercentage. Op grond van de door CBS gehanteerde systematiek zou het kortingspercentage hoger uitvallen (5,9 procent in plaats van 5,1 procent; zie tabel 2).
Groet,